Zuster Herma (Riet) Bus: "Of je nu trouwt of het klooster ingaat, het is allebei een sprong in het diepe."
Zuster Herma (Riet) Bus: "Of je nu trouwt of het klooster ingaat, het is allebei een sprong in het diepe."

Zuster Herma (Riet) Bus viert 70-jarig kloosterjubileum

Algemeen

WESTERVOORT/DUIVEN – Zeventig kloosterjaren is niet iedereen gegeven. Zuster Herma (Riet) Bus (96) wél. Uit dankbaarheid en als verrassing kreeg ze daarom op haar verjaardag een bijzonder cadeau van haar familie: een luchtballonvaart. Binnenkort is het zo ver en stijgt ze vanaf haar geboortegrond naar grote hoogte. “Ik leer nog steeds elke dag. Maar dat geldt natuurlijk niet alleen voor de ballonvaart.

Door Susan Wiendels

Straks stapt Riet Bus in de luchtballon nabij de plek waar ze op 14 juli 1926 samen met tweelingzus Toos het levenslicht zag. Na de twee meisjes volgden drie broers en vijf zussen. De boerderij aan de Nieuwgraaf 9 is 96 jaren later verdwenen, de straat heet nu Seingraafweg en is industrieterrein. “Officieel woonden we in Duiven, maar we behoorden tot de parochie in Westervoort. Daarom gingen we daar naar school,” vertelt ze. Na de zusterschool R.K. Dominicus aan Dorpstraat volgde ze de Ulo op een pensionaat in Boxtel. “Verschrikkelijk vond ik het daar. Ik had vreselijke heimwee. Alleen met Kerst en in de zomer kwam je thuis. Als mijn vader mij op 1 september met de fiets naar de trein bracht, dan huilde ik al vanaf de voordeur.”

Oorlog
Net voor de oorlog kwam ze thuis. “Toen de mensen in Westervoort in 1944 moesten evacueren bleven we gewoon op Nieuwgraaf wonen met drie gezinnen. Alle Westervoortse mensen waren weg. Je mocht ook niet in Westervoort komen. Later werden ook Duiven, Groessen en Loo geëvacueerd. Ik weet nog dat we langs de dijk naar Giesbeek liepen voor een kerkbezoek op een boerderij in een ruimte met strobalen.”
Nadat de rookwolken van de oorlog waren opgetrokken, hielp Riet Bus lange tijd mee op de boerderij. “Er was een hoop te doen met al die kleine kinderen”, blikt ze terug. “Ik heb veel gemolken en samen met mijn vader voerde ik het vee op de deel.” Ze koos echter niet voor het meest geplaveide pad van trouwen, moeder worden en een gezin op de boerderij. Van binnen voelde ze een andere roeping.

Dansles
Toen Riet Bus voor de eerste keer aangaf dat ze naar het klooster wilde, pakte pa zijn portefeuille. “Hij zei ‘hier heb je geld om naar dansles te gaan’. Hij vond het eerst maar niks.” Ze ging wel naar dansles, maar vastberaden als ze is zette Riet Bus toch door. “Vader zei ‘als jij denkt dat je daar gelukkig zult zijn, dan moet je dat doen’”. Op 23 mei 1951 trad ze in bij de Dominicanessen in Neerbosch/Nijmegen en legde ze na de proefperiode van het noviciaat de drie eeuwige geloften ‘armoede, kuisheid en gehoorzaamheid’ af. “Het moment dat ik daar de kapel betrad, voelde als thuiskomen,” vertelt ze over dat magische moment.
Soms voelde ze de meewarigheid van buitenwacht: ‘wie kiest voor het kloosterleven, is zielig’. De vooroordelen bestaan volgens Herma Bus nog steeds. “Dan vragen ze ‘hoeveel hebben jullie er nog’, doelend op het aantal nonnen. Nou, we hoeven niet af te bouwen, zo hebben we nu weer twee jonge mensen die hun tijdelijke professie hebben gedaan en een jonge novice die in november haar tijdelijke geloften zal uitspreken.”

Rijk leven
Spijt heeft Riet Bus nooit een seconde gehad van haar keuze, ze kende een rijk leven en stond tijdens haar verblijf bij de Dominicanessen-congregatie altijd middenin de wereld. Ze volgde de opleidingen bejaardenzorg, verpleegkundige met kaderopleiding en specialisatie en deed in de jaren zestig de sociale academie. Met deze expertise in haar bagage werkte ze onder meer in het ziekenhuis in Delft en het Elisabeth Gasthuis in Arnhem en in Tilburg, Hilversum en Nijmegen in de wijk. Later floreerde ze als districtsdeskundige voor specifieke diensten als reuma, revalidatie en oncologie in Limburg en twintig jaar lang in het categoriale pastoraat in de stad en regio Utrecht. “Je weet dat je niet zult trouwen. Maar of je nu trouwt of het klooster ingaat, het is allebei een sprong in het diepe. Je weet nooit wat er op je afkomt. Ik heb genoeg dingen meegemaakt, maar ik heb nooit gedacht ‘ik ga weg’.” Ook niet in de jaren zestig en zeventig toen het kloosterleven binnen de Dominicanessen-congregatie mede dankzij maatschappelijke veranderingen en ontwikkelingen binnen de kerk veranderde. Zo kregen de zusters in 1967 verlof om burgerkleding te dragen: het habijt was niet meer verplicht. “Al draag ik het habijt nog graag en vaak, onder meer op zon- en feestdagen. Het herinnert me aan wie ik moet en mag zijn.” De zusters begaven zich op andere werkterreinen en gingen zelfstandig wonen of in het nieuwe appartementencomplex Catharinahof. Dat was wel even wennen voor zuster Herma Bus. “Alleen wonen, ik had het nog nooit gedaan, dat vond ik in het begin heel moeilijk. Naast het samenleven in een kloostergemeenschap kwam ik natuurlijk uit een groot en gezellig gezin.”
Nu woont ze in een appartement van Catharinahof, met vele anderen, naast een nieuw huis met verzorgings- en verpleeghuisplaatsen voor iedereen. Daarin is plek voor een prachtige kapel, waar dagelijks vieringen zijn. Deze kapel is in eigendom van de congregatie, maar iedereen is er welkom. Zuster Herma Bus: “Natuurlijk is het leven tegenwoordig heel anders dan vroeger, maar de kern van het bestaan is nog steeds hetzelfde en dat is Christus. Hij is de reden dat ik het klooster in ben gegaan.”

Zo’n zestig familieleden
Op 20 november viert ze haar kloosterjubileum bij zalencentrum Wieleman met haar familie. Een nieuw hoogtepunt na de ballonvaart. Ze verwacht zo’n zestig familieleden, waaronder een aantal baby’s en kleine kinderen. En natuurlijk de grotere kinderen van haar broers en zussen met hun kinderen. “We vieren er eerst de Eucharistie, waarin we onze verbondenheid op een bijzondere manier beleven. En daarna hebben we een gezellige reünie.” Vier dagen eerder is ze samen met de jonge novice die haar professie doet het feestelijke middelpunt tijdens een bijeenkomst met haar medezusters.
Haar auto brengt haar overal naar toe, ook naar Westervoort. “Ja, ik heb geen zorgen om kinderen en kleinkinderen, maar leef wel van harte mee met mijn familie. Ik bemoei me niet met hun zaken, die vaak wel worden besproken. Ik vraag altijd of ze gelukkig zijn. Dat is het belangrijkste. In mijn dagelijkse gebed gedenk ik hen allemaal.”

Thuiskomen
Eén ding is zeker: haar laatste reis eindigt in Westervoort. “Mijn broer Gerard was vijftien toen hij in 1948 verdronk. Er is veel moeite gedaan om zijn graf in Westervoort te behouden. Ik heb toestemming gevraagd en gekregen dat ik na mijn overlijden bij hem in het graf kom, naast mijn tweelingzus. Zij is vier geleden overleden.” Over thuiskomen gesproken.