Ad Jansen
Ad Jansen

Veteranencafé in Duiven is een blijvertje

Algemeen

DUIVEN – Het veteranencafé in Duiven heeft een vaste stek op de kalender veroverd. Afgelopen zaterdag was de vierde editie in het theepaviljoen van het Horsterpark. Adriaan - ‘zeg maar Ad’ - Jansen (97) was één van de bezoekers. “Veteranen moeten herinneringen kunnen blijven delen.”

Door Susan Wiendels

Helder formuleert Ad Jansen zijn verhaal. Ook al is het inmiddels ruim 75 geleden dat hij als oorlogsvrijwilliger in Nederlands-Indië actief was, alle beelden staan hem nog helder op het netvlies. “Historicus Rémy Limpach heeft ons weggezet als avonturiers. Ik kan me daar zo kwaad over maken. Er is veel mis gegaan, maar er is ook veel goeds gebeurd. Wij hebben tot onze nek in de modder gestaan, Rémy niet. Het overgrote deel van de vrijwilligers was net als ik idealist.”
Als zijn dorp Esch eind oktober 1944 wordt bevrijd door de geallieerden, weet hij het zeker. Hij meldt zich aan als vrijwilliger om zich in te zetten tegen de Japanse bezetting van Nederlands-Indië. “’Wij vrij, dan ook zij vrij’ zo redeneerde ik.” Nog steeds staat hij achter deze beslissing. “Ik ben heel blij wat ik toen als hospik heb kunnen en mogen doen voor de bevolking. In de eerste kampong waar we op patrouille waren, was het één en al ellende. Mensen zaten helemaal onder de zweren. Ze hadden geen kleding, maar liepen in juten zakken.”
In juli 1947 keert hij terug in zijn geboortedorp, waar hij als held wordt onthaald. Op dat moment is de strijd in Nederlands-Indië nog in volle gang. Zesduizend landgenoten overleven het conflict niet, waaronder veel dienstplichtigen. De grondwet wijzigen om dienstplichtigen naar Indië te sturen noemt Ad Jansen ‘de grote schandvlek van Gerbrandy’. “De dienstplichtige militairen kregen geen opleiding en uitrusting. Ze werden in het diepe gegooid. Ik heb als vrijwilliger nog een infanterietraining en medische opleiding gehad in Amerika. Toen we in 1946 in Nederlands-Indië aankwamen, hebben we eerst even op een rubberplantage in Malakka gezeten, omdat we door de Engelsen werden tegengehouden. Zij wilden niet dat Nederland weer de macht zou krijgen in Nederlands-Indië. Dat was een voordeel, omdat we zo aan het klimaat en de begroeiing konden wennen.”

Adriaan Jansen pakt na terugkomst in Nederland het gewone leven op, gaat studeren aan de hogeschool in Tilburg en gaat werken voor de stichting tot ontwikkeling van komgronden. Na zeven jaar verlegt hij zijn werkterrein naar het hogere beroepsonderwijs in Breda, waar hij als docent rechten en sociologie en later als studentendecaan zijn plek vindt. Ondertussen trouwt hij met Jo, samen krijgen ze twee kinderen. Zijn tijd als oorlogsvrijwilliger vergeet hij echter nooit. In zijn voormalige woonplaats Alkmaar ging hij naar bijeenkomsten van Nederlands-Indië veteranen. “Ik heb toen gezegd dat het anders moest, veel breder. Na ons zijn zoveel Nederlanders uitgezonden, die jongeren moeten erbij betrokken worden. Op missie gaan kan er diep inhakken. Mensen leren het nooit, overal in de wereld is oorlog. Vrijheid komt niet zomaar aanwaaien. Onze generatie is straks uitgestorven, veteranen moeten hun herinneringen kunnen blijven delen.” 

De Duivense Anna Miedema zit in een speciale werkgroep die zich inzet voor de maatschappelijke erkenning van veteranen in de gemeente Duiven. Als er een veteranencafé is, haalt zij Adriaan Jansen op in Arnhem, waar hij sinds ruim drie jaar een kamer heeft in verzorgingshuis Insula Dei. De twee kennen elkaar vanuit Alkmaar. “Mooi, dat er zoveel animo is”, besluit Anna. Op 10 juni staat de volgende activiteit op het programma: de veteranendag, die de gemeente Duiven organiseert uit erkenning en waardering om de veteranen te danken voor hun inzet.