Hockeytalent Meike van Alken in de picture tijdens Liemerse sportverkiezing
AlgemeenDUIVEN – Als klein meisje wilde ze net als oudere broer Gijs op voetballen gaan. Toch koos ze voor de favoriete sport van haar ouders: hockey. Met succes. Tien jaar later hockeyt Meike van Alken in het Nederlands Team U 18. Alle reden voor de jury van de Liemerse sportverkiezing om haar te nomineren voor sporttalent van het jaar 2021.
Samen met Tom Bramel (voetbal) en Sterre van den Berg (skiën) gaat ze op 8 december voor het hoogste podium. Haar eerste reactie op de nominatie: “Superleuk!” Kort, krachtig en enthousiast, al houdt ze er zelf niet zo van om op de voorgrond te staan. Liever laat ze haar stick spreken in teamverband.
Als middenvelder verbindt ze voorhoede en defensie met loopacties en technische hoogstandjes bij haar club Wageningen; bij Nederland U18 staat ze vooral achterin. “Daar speel ik meer controlerend.”
Eerder dit jaar liep ze met de Nederlands jeugd stage in Antwerpen. Daar speelden de meiden twee wedstrijden tegen hun leeftijdsgenoten van België. “En binnenkort is er een EK, maar of dat doorgaat is natuurlijk de vraag.”
Bij Wageningen speelt ze in de landelijke jeugd. “Ik ben begonnen bij Westerduiven”, blikt ze terug. “Als tweedejaars E ben ik naar Upward gegaan. Daar kon ik in mijn leeftijdsklasse in de topklasse spelen. Wageningen is weer een treetje hoger.” De combinatie studie en sport gaat goed samen voor de 5 vwo-scholiere. Dankzij haar NOC*NSF talentstatus kan ze bij het Beekdal Lyceum in Arnhem rekening op aangepaste faciliteiten. “De trainingen van Nederland U 18 zijn op dinsdag in Utrecht. Dan ga ik een uurtje naar school en van daaruit naar die training en ben ik om half zeven weer thuis. Op andere dagen ga ik gewoon tot kwart over drie naar school. Ik ga dan naar huis en op maandag een donderdag train ik van half acht tot negen bij mijn club”, schetst ze haar trainingsweek.
Nuchter, met beide benen op de grond. Het is Meike van Alken ten voeten uit. Idolen heeft ze niet. “Al kan ik wel genieten van Eva de Goede en Xan de Waard.” Waar haar plafond ligt? “Dat vind ik een lastige vraag. Als alles heel goed loopt, ik het nog steeds leuk vind en ik me zo ontwikkel dat ik in het Nederlands zou kunnen spelen, dan zou dat natuurlijk supergaaf zijn. Maar als het anders zou lopen, dan vind ik daar ook wel mijn weg in en ga ik lekker studeren.” Heel realistisch: “Ik geniet van de dingen die ik nu mag doen. Dat ik in de Nederlandse jeugd zit en dat ik met stages mee mag en wedstrijden kan spelen, dat vind ik al vet.”