l
l Foto:

Pineut

Laatst hadden twee columns veel met brood van doen. Daar is namelijk heel wat over te vertellen. Ook over wat je er zoals op kunt doen. Een van die raadselachtige soorten beleg is pindakaas. Want waarom heet dat zo?Het woord pindakaas komt uit Suriname. Daar werden blokken gestampte pinda's 'Pienda-dokoen' genoemd. Van die blokken werden plakjes afgesneden, net als bij kaas. Een Duitse zendeling vertaalde het woord als Pinda-Käse en dat kwam vervolgens in het Nederlands terecht als pindakaas. Vandaar pindakaas. De smeerbare variant van pindakaas die wij kennen is in 1893 geclaimd in Amerika door John Harvey Kellogg, dezelfde man als van de ontbijtgranen. In die tijd was pindakaas een bijproduct van pindaolie. Het werd bedacht als goedkoop en voedzaam product voor slechte eters zoals kinderen en bejaarden. Door het te verkopen als broodbeleg was het meteen een handige oplossing voor het pinda-overschot.
Het smeerbare broodbeleg pindakaas zoals we dat nu kennen, kwam pas na de Tweede Wereldoorlog vanuit Amerika naar Nederland. Daar heette het peanut butter. Toen peanut butter overwaaide naar Nederland mocht het hier geen 'pindaboter' heten. Vanwege de regels in Nederland mogen alleen producten met tenminste 80 procent melkvet de naam 'boter' gebruiken. Dus Peanut butter kon destijds niet officieel vertaald worden naar pindaboter. Alleen roomboter mocht zo heten. Het werd dus het vertrouwdere pindakaas. Maar ja, pindapasta zou ook een leuk alternatief zijn geweest. Pindasmeer klinkt niet zo smakelijk. Onze oudste noemt het pineutboter, dus zo noemen wij het tegenwoordig ook. En dat is best een logische naam. Want dat Pineut van ‘de pineut zijn' (dat ook ‘de dupe zijn' betekent) is mogelijk een verbastering van het Engelse peanut (‘pindanootje'). Dus bedenk de volgende keer als je een boterham smeert, dat jouw beleg behoorlijk bijzonder is!

Manon Kummer